Levensloop van Geestesbeschaving
Bron : boekje ter gelegenheid van 80-jarig bestaan
Omstreeks 1900 bestond er in Rijsbergen het kruisverbond genaamd “Kameraadschap ons doel”. Dat was een vereniging van jongeren beneden de 18 jaar, welke i.v.m. hun leeftijd geen cafés mochten bezoeken. Het was juist uit dit kruisverbond, dat Geestesbeschaving geschapen werd. Na het houden van enkele voordrachtavonden werd het idee geboren een toneelvereniging op te richten. De grote stuwers voor oprichting waren: Rinus de Koning, Frans Hoppenbrouwers, Bald Verhaeren en Adrianus Snijders. In 1902 werd de toneelvereniging Geestesbeschaving definitief een feit en meldden diverse personen zich als lid. Buiten de oprichters meldden zich o.a. aan: Jef Verhaeren, Jan Magilse, Jan van Kuijck, Jef Snijders, Adrianus Staaltjes en diverse anderen. Voor muziekbegeleiding zorgde destijds Jan Magilse, die deze instudeerde bij Tiest Simons te Breda. De toneelavonden werden gegeven in het café van Janus Matthijssen, beter bekend als de smid (het pand waar nu textielhandel De Bruin gevestigd is). Interessant is te horen, dat bij gebrek aan een podium, dit zelf werd gebouwd van lege biervaten, steigerhout en planken. Dat deze vaten leeg waren was vanzelfsprekend, want naar wij vernamen hadden ze in die tijd geen moeite om deze zover te krijgen. Het voordoek werd versierd met oude gordijnen in vele schakeringen en de coulissen werden vakkundig door Janus v.d. Heyden, beter bekend als de oude schilder, verzorgd.
Als regisseur werd Rinus de Koning benoemd, die naar later bleek de grote animator der vereniging zou worden. Hij ontplooide zich zelfs als schrijver van diverse voordrachten en van twee avondvullende stukken. Het bekendste stuk van hem was: “Heb ik mijn kind gedood’. De oudere leden onder U zullen dit zich nog wel kunnen herinneren.
De zaken werden goed aangepakt. Als eerste echte toneelstuk werd in studie genomen: “Oudejaarsavond”. Na terdege gerepeteerd te hebben werd dit stuk opgevoerd in het reeds eerder genoemde café. De middagvoorstelling was uitsluitend voor de vrouwen en ‘s avond voor de mannen. In die tijd zou het een grote zonde zijn geweest als beide sekse tegelijkertijd de voorstelling zouden bezoeken. Dit zou misschien niet zo erg zijn geweest, maar aangezien tijdens de voorstelling het licht in de zaal uit ging noopten de wijze heren dit toch maar gesplitst te houden. In die jaren die hierop volgden werden nog diverse toneelstukken opgevoerd. Enkele bekenden hiervan zijn: “Het sprekend portret van ome Toom”, “Het kruis op de heide” en “Paard op zolder”. I.v.m. de mobilisatie in de oorlog 1914-1918 is de vereniging voor vier jaar stil gelegd, echter niet ontbonden. Na deze periode ging men echter weer met volle inzet aan de slag. In het tijdsbestek tussen de eerste en tweede wereldoorlog werden vele toneel- en blijspelen opgevoerd. Enkele willen we hiervan nog noemen t.w. “Heb ik mijn kind gedood”, “Blind” “Het spel van de sleutel”, “De Roste en de Witte” en “Samuel”. Men ging zelfs op tournee zowel in binnen- als buitenland. Princenhage en Meerseldreef. Men was zo ambitieus, dat men de reis te voet ondernam, wat enorm moedig was maar ook wel zijn aangename zijde had. Geestesbeschaving genoot in deze tijd een goede faam. Zonder geen enkele oud lid te kort te doen was de komische figuur L. v.d. Heyden geweldig populair. Nog vele andere bekenden uit deze tijd waren o.a. C. en F. Mathijssen, A en C. v.d. Heyden, Adr. en A. Rijvers, C. van Boesschoten, Gas Rens en C. Rens enz.
Bij het jaar 1921 willen wij even stil blijven staan, omdat toen uit onze vereniging de fanfare St. Cecilia is geboren. Deze fanfare heeft vorig jaar haar 60-jarig jubileum gevierd. Zoals U weet maakt vader toneel en zoon muziek het uitstekend. Laat ons hopen dat beide verenigingen nog een lang leven beschoren is tot welzijn van de Rijsbergse gemeenschap. Tevens willen wij ook nog even memoreren de enorme inzet en belangstelling enkele geestelijke adviseurs, o.a. Kapelaan Wolters, Rombouts en de Bie, zich verdienstelijk hebben gemaakt, door diverse stukken te regisseren, o.a. het gekostumeerde stuk “Keizer Nero”, hetwelk door kapelaan Wolters werd geregisseerd. Ondanks de inzet van de vele leden kenden Geestesbeschaving ook verschillende minder goede jaren, laat men maar eens denken aan een voorstelling waarbij slechts vijf betalende bezoekers aanwezig waren, en men genoodzaakt was deze mensen het entreegeld terug te geven, en de voorstelling niet door kon gaan. Niet tegenstaande de slechte jaren kende Geestesbeschaving daarna weer een opleving, door zelfs met het stuk “Zonsopgang” van J.v.Eekelen, deel te nemen aan een toneelconcours te Raamsdonkveer, waarin een tweede prijs (Zilveren medaille) werd behaald. Aangemoedigd door dit succes en mede omdat verschillende nieuwe leden zich bij de vereniging opgaven, beleefde Geestesbeschaving weer betere jaren en speelden men zo tot het jaar 1938 verder, totdat in 1939 verschillende leden in militaire dienst werden opgeroepen, dit in verband met de algemene mobilisatie. Tijdens de oorlogsjaren 1940-1945 werd het verenigingsleven weer grotendeels stilgelegd, hetgeen zich ook bij Geestesbeschaving voordeed.
In de oorlogsjaren is de vereniging niet ontbonden, en werd ondanks de moeilijkheden, toch onder de leden regelmatig contact gehouden. In de zomer van 1945 werd onder de bezielende leiding van de Hr. P. Luijten, alle leden weer bijeengeroepen op een vergadering welke gehouden werd in het café van P. Geerts. Op deze vergadering werd een nieuw bestuur gekozen, dat als volgt werd samengesteld; voorzitter, Dhr. Fr. Hoppenbrouwers, secretaris, Dhr. J. Staaltjens, penningmeester Dhr. J. Magilse en als commissarissen Dhr. N. Vergouwen, Ant. Luyten, Andre Baremans de J. Hereijgers, terwijl als Geestelijk Adviseur werd aangewezen wijlen Kapelaan L. de Nijs. De Hr. P. Luyten werd als regisseur benoemd. Aangezien er geen financiële middelen waren, werd op deze vergadering besloten om opnieuw te starten met een bonte avond, omdat zo’n avond het beste rendement zou geven. Toen men aan de repetities begon en men in het Patronaat kwam, stelde het bestuur tot haar verbijstering vast dat er geen coulissen, gordijnen, en voldoende stoelen, enz aanwezig waren, om zelfs maar te repeteren. Dit alles was door de Duitse militairen, grondig vernield en/of gestolen. Ondanks deze handicap slaagden men er toch in, al was het maar met vele bekrompen middelen, o.a. dekzeilen van een vrachtwagen van de Hr. J. Herygers, als voor doek te gebruiken, hetwelk men met 2 personen naar weerzijden moest opentrekken, alvorens de bonte avond kon beginnen.
Deze bonte avond was enorm succes, wat het aantal bezoekers betrof. Men speelde drie avonden en telkens was de zaal totaal uitverkocht. Dit was niet zo verwonderlijk, aangezien de oorlogsjaren geen enkele vertier- of ontspanning hadden geboden, en men nu de gelegenheid kreeg om er eens een avond uit te trekken. Leuke bijkomstigheid was, dat de eerste rang f 1,- was, tweede rang f 0,75 cent en de derde rang f 0,50 cent was en het bekende programma de somma van 10 cent. Deze bonte avond zou de laatste voorstelling zijn, die uitsluitend door mannen werd gebracht, want het daaropvolgend jaar werd het toneelstuk “De Lijdensweg” onder regie van de Hr. P. Luyten opgevoerd. Alvorens men tot instudering van genoemd stuk kon overgaan, moesten er eerst enkele moeilijkheden overwonnen worden. Men had voor die tijd nooit gemengd mogen spelen. Na weken geduldig wachten, werd deze toestemming door Pastoor Verbunt gegeven voor het meespelen van dames. Geestesbeschaving had in die jaren ook nauwe verwantschap met diverse Rijsbergse verenigingen , o.a. Fanfare St.Cecilia en V.V.R. Voor welke verenigingen men jubileumstukken bracht voor hun leden en donateurs. In 1946 bracht men voor het 15-jarig bestaan van V.V.R. het toneelstuk “De Lijdensweg”. Vanwege het succes met dit stuk is men na die tijd steeds gekomen met blijspelen, drama’s en toneelspelen.
De eerste jaren na de oorlog is Geestesbeschaving op diverse plaatsen in de omgeving gaan spelen, oa. Princenhage, Galder, Zundert, Achtmaal, St. Willibrord, Hoeven, Dorst, Breda (concordia) tot zelfs in Lenderzeel bij Brussel. Na de oorlog heeft Geestesbeschaving in totaal 6 regisseurs gekend, waarvan de Hr. P. Luyten, J. Hoppenbrouwers, Hr. Schuijbroek, en de Hr. Boomsma de bekendste zijn. Vanaf 1945 tot 1963 speelden men twee toneelstukken per seizoen, na deze tijd tot op heden werd besloten in verband met vele repetities en voorbereidingen en mede omdat men steeds op dezelfde krachten moest terugvallen om slechts één uitvoering per seizoen te geven.
In 1951, toen wij op terugreis waren van een der eerder genoemde plaatsen was ons lid Hr. A. Rijvers, destijds voorzitter van de fanfare bij ons. Hij heeft toen tegenover een der bestuursleden gezegd: “Mensen als jullie willen blijven draaien, dan zullen jullie donateurs aan moeten werven”. Deze wijze raad werd in de bestuursvergadering bespreken, en men bleek hiervoor wel vatbaar. In 1953 werd dan ook gestart met het aanwerven van Donateurs. Als wij dan nu terugkijken op deze woorden, door Dhr. Rijvers tot ons gezegd, dan kunnen wij niet meer dan heel voel dank brengen aan wijlen ons oud lid de Hr. A. Rijvers.
Hieronder ziet U een foto van het 50 jarig bestaan onzer vereniging met alle jubilarissen op de eerste rij v.r.n.l. Gerrit Wamsteker, Jef Herijgers, (geestelijke adviseur) Kap. V. Hoof, Frans Hoppenbrouwers (Vz), Jan Magilse (penningmeester), Jac. Hoppenbrouwers en M. van Kuijck in het jaar 1952.
Op de tweede rij v.n.r.l. A. Baremans, J. Staaltjens, K. v. Kuijck, J. Hoppenbrouwers, Fr. Matthijssen, J. Matthijssen, J. v. Kuijck, A. Magilse en N. Vergouwen.
Na de viering van het 50 jarig bestaan in 1952 in Café Marktzicht, ging de vereniging met frisse moed verder.
Enkele hoogtepunten uit de jaren ‘50 zijn o.a. “Drie is te veel”
Dit was de eerste maal, dat wij voor donateurs zijn gaan spelen. De grote animators, cq. verkopers waren in dat jaar J. Hereijgers en M. v. Kuijck. Zij brachten ±125 donateurs kaarten aan de man.
In 1954 “De Vreemdeling”. Spelers en Speelsters v.r.n.l. Jack Staaltjens, Anny v.d. Heyden, Tinus Huybrechts, Cor Rijvers, Jack v. Kuyck, Piet Jorissen en Johan Matthijssen.
In 1955 werd het stuk “De Wonderdokter” gespeeld. Hierin speelde onze secretaresse Emma de Leeuw haar eerste rol. Ook speelde hierin nog mee, op ruim 70 jarige leeftijd Jan Magilse en Frans Hoppenbrouwers. In 1958 de thriller “Gaslicht”. Met dit stuk heeft de vereniging veel bijval geoogst. Dit stuk is ongeveer 15 keer gespeeld. Tijdens een van de uitvoeringen in St. Willibrord, hoorden men op een gegeven moment kreten uit het publiek “De rotzak, de rotzak” welke bestemd waren voor de rol van Manningham (gangsterfiguur), welke werd gespeeld door ons huidige voorzitter Jack Staaltjens. Hetgeen moge getuige van een zeer betrokken en temperament vol publiek.
In januari 1959 bracht men het toneelspel “De Rebel”. In dit stuk speelde J. Hereyers de hoofdrol. Hij vond dit destijds zijn beste karakterrol ooit gespeeld. De foto spreekt in ieder geval boekdelen.
In 1962 regisseerde de Hr. v. Nimwegen het toneelstuk “De sloep zonder visser”.
Deze semi-prof regisseur was voor ons niet te betalen, ondanks zijn kundig regie werk. Met het handhaven van genoemde regisseur zouden wij thans dit jubileum niet hebben kunnen vieren. Men heeft toen ook besloten om een andere regisseur aan te trekken. Het bestuur kwam ter ore dat het nieuwe benoemde schoolhoofd de Hr. Boomsma een toneelkennis bij uitstek was. Men heeft toen Dhr. Boomsma benaderd hierover en uit dit bezoek is dan ook uiteindelijk de huidige kundige leiding van de Hr. Boomsma gekomen. Hiermede had ons bestuur midden in de roos geschoten, naar later bleek. Op de eerste plaats om financiële redenen en op de tweede plaats om zijn prettige manier van regisseren.
In 1962 hebben wij tevens ons 60 jarig jubileum gevierd, toont U de hele groep feestvierende bij dit jubileum.
In het jubileum jaar is gespeeld “Valstrik voor een man alleen”
Bijgaande foto toont U de groep spelers en Dhr. Boomsma welke toen zijn eerste stuk bij ons regisseerde.
In de janen’60 t/m ‘70 heeft de vereniging diverse stukken gebracht, welke allen in de smaak vielen bij het publiek. Getuige de toename van het aantal te spelen avonden. Enkele titels over deze periode: Er verdwijnt een gast, Zachtjes met de deuren, Boeven en madeliefjes, Een engel kwam voorbij. Met dit laatste stuk heeft de vereniging, de 10e prijs gehaald met 82,7 punten (van de 100 punten) in categorie B, met 15 deelnemers.
Marij v.d. Broek speelde de hoofdrol en dit was tevens haar afscheid van Geestesbeschaving. Op de foto Adèle (Marij) met haar karakteristieke gebaartje, waardoor ze “zogenaamd” de toekomst kon voorspellen, hetgeen veel hilariteit veroorzaakte in het stuk.
In het jaar 1961 werd door het bestuur besloten om zich aan te sluiten bij het W.K.A., hetwelk een landelijke organisatie op toneelgebied was, en sinds de jaren 50 is samengegaan met de NATU. Later is deze naam gewijzigd in N.C.A. (Nederlands centrum Amateurtoneel) . Door deze aansluiting en het regelmatig deelnemen aan het beoordelingswerk is het spelpeil van onze vereniging in de zestiger jaren met sprongen vooruitgegaan. Dit bleek wel uit de diverse juryrapporten. De jury zag dat er kwaliteitsstukken gebracht werden, en geen stukken welke geen opvoedkundige waarde hadden. Dit hield tevens in dat wij genoodzaakt waren te streven om ieder jaar een uitvoering te brengen welke voldeed aan de wensen van Regisseur en Keuze Commissie. Kortom het betere repertoire en Hoger spelniveau. Ook het publiek werd veeleisender, dit in verband met de concurrentie van de T.V. Al deze factoren waren mede bepalend dat wij de laatste 20 jaar slechts een winteruitvoering konden brengen. Tevens moet hierbij worden vermeld, dat de Hr. Delahaye sinds een aantal jaren de grime voor onze vereniging verzorgd, ook dit wordt geheel belangeloos gedaan. Wij hebben nu ook sinds jaren een eigen decorbouwer in de Hr. F. Matthijssen Jr. En een technisch man in de Hr. J. Konings gevonden. Al deze mensen werken geheel belangeloos voor de vereniging. Wij moeten alleen nog een schilder aan do vereniging zien te krijgen, teneinde het decor te schilderen zoals dit de laatste jaren zo prachtig was verzorgd, door Dhr. J. van de Heyden. Dit werd niet geheel belangeloos gedaan, doch do Hr. v.d. Heyden houdt wel terdege rekening met de financiële zorgen waarmede Geestesbeschaving ieder jaar weer te kampen heeft, om een kwaliteitsstuk te kunnen brengen.
1972 het jaar waarin het 70 jarig jubileum is gevierd. Als jubileumstuk werd opgevoerd “De Herbergierster” van Carlo Goldonie, een kostuumstuk. Van de aankleding is door de technische medewerkers iets prachtigs gemaakt. Getuige de foto.
Op 17-18-19 jan. ‘72 waren de uitvoeringen voor donateurs en op donderdag 20 jan. de officiële jubileum uitvoering voor genodigden.
Dit was voor de eerste keer dat eenzelfde stuk 4x achtereen in Rijsbergen werd gebracht. Op de foto Lidia Pellens in haar hoofdrol, waarna zij afscheid nam van de vereniging. Tevens ziet U op de foto M. Nagtzaam en K. Vogels. De officiële viering is gehouden op zaterdag 29 januari 1972 in Zaal “De Zwaan” met een feestvergadering waarop aansluitend receptie, ‘s Avonds een besloten feest voor de leden met aanhang.
1973 De Muizenval van Agatha Christie. Een thriller dus. Een ontzettend bekend stuk. 4 avonden gespeeld. Nogal wat beginnelingen (Jan Braspenning, Arja Meywaard, André Renne) en de hoofdrollen door min of meer onervaren mensen (Piet v. Dongen en I. Vogels-Dielemans).
In dit stuk traden twee debutanten op t.n. Andre Renne en Jan Braspenning, momenteel nog steeds actief. Verder traden op Ineke Vogels-Dielemans, M. Nagtzaam, P. V. Dongen, Emma de Leeuw, Arja Meywaard en G. v.d. Broek.
1974 was wederom voor een van onze leden een bijzonder jaar. In dit jaar werd namelijk de klucht “Een beeld van een man” ten tonele gebracht, hetgeen een daverend succes werd. Speciaal voor M. Nagtzaam, welke de rol van Janus v. Klaveren vertolkte.
Rinus moest hierin spelen het beeld van Napoleon. Dit beeld had hij in het begin van het stuk zgn. kapot laten vallen. Rechts op de foto de liefde scène tussen Smidje (Arja Meywaard) en Parker de Butler (Kees vogels) onder het toezicht oog van Napoleon.
Begin 1976 is in aansluiting op de feestweek t.g.v. de opening van Koutershof, de klucht “Oscar” gespeeld. Dit bleek voor de vereniging een hele vooruitgang qua accommodatie, doch we hebben de eerste jaren wel het oude patronaat gemist. Hier kon maar wat aangerotzooid worden. Het leegmaken en drogen van de kelder alvorens men kon verkleden of grimeren was nu verleden tijd. De kosten voor de vereniging welke zij aan huur moesten opbrengen werden wel verdubbeld. De opening van de avond werd op originele wijze gebracht op rijm, door Jack Staaltjens en Emma de Leeuw als Jan Klaassen en Katrijn.Op de actiefoto van het stuk ‘‘Oscar” Emma de Leeuw, Rinus Nagtzaam en Harry Watzeels.
1978 De spooktrein van Arnold Ridley. Een thriller. Voor de 1e keer werd er 5 avonden gespeeld. Dit was mede te danken aan een betere verdeling van het bezoeken der donateurs. Werd dit eerst slechts door enkele mensen gedaan, nu moesten alle leden hieraan meedoen. De spooktrein was een heel spannend stuk, Het werd gespeeld in prachtige ouderwetse kleding (rond 1930) en het geheel speelde zich af in een afgelegen wachtkamer te Fal-Vale. De laatste rol van Loes Hanegraaf als Julia Price was een grote, moeilijke rol. Op onderstaande foto ligt Saul Hodgkin, stationschef (Rinus) dood op de grond.
In 1980 bij het blijspel “Welterusten” speelde voor de eerste keer een dier mee. De prachtige hond van Andre Kokx, luisterend naar de naam “Tasja”, en als toneelnaam “Titch” deed het bijzonder goed. Men moest hem soms wel eens dragen doch dat waren dan ook de enigste problemen.
Ter gelegenheid van ons 80 jarig bestaan heeft Dhr. Delahaye het idee gelanceerd om zelf een toneelstuk te schrijven over ons Rijsbergen, in de jaren begin 1900, de tijd waarin onze vereniging is opgericht. Toen bet boekje werd samengesteld, was de reactie van het publiek nog niet bekend, en kunnen wij hierover niet verder praten.
Hopelijk blijken wij met “Rozeke van Hazeldonk” een goede greep te hebben gedaan. De samenstellers van dit overzicht menen hiermede te hebben voldaan aan de verlangen van bestuur en leden, alsmede overige belangstellenden.
Mochten er in deze beschouwing van onze vereniging foutieve namen, data of iets dergelijks zijn vermeld dan moet U dit ons niet kwalijk nemen, aangezien de inhoud van voor de 2e wereldoorlog berust op gesprekken met en gegeven van oud leden.
Van de laatste 35 jaren hebben wij de gegevens gehaald uit het archief van onze oud secretaris, en gegevens van onze nog actieve leden.