(commedia dell’arte). Mirandolina, een knappe jonge vrouw die graag flirt, heeft na de dood van haar vader de leiding over hun herberg op zich genomen. Al snel zijn twee heren die in de herberg verblijven, verliefd op haar; de één is de gierige markies van Forlipopoli, van een oud adellijk geslacht, en de ander is de graaf van Albafiorita, die pas zijn titel heeft gekocht en daar prat op gaat. Fabrizio, bediende in de herberg, is helemaal niet blij met de verliefdheid van de heren en Mirandolina?s’s reakties daarop. Hij houdt van haar en de wens van haar zieke vader was dat ze samen zouden trouwen. Fabrizio wacht zijn tijd af terwijl hij denkt “de gasten gaan weer weg, ik blijf”. Een andere gast in de herberg is de baron van Ripafratta, een gezworen vrouwenhater, die dit feit niet onder stoelen of banken steekt. Mirandolina, die op niemand verliefd is en er slechts van houdt dat men haar het hof maakt, besluit om deze baron verliefd te maken op haar. Dit lukt haar inderdaad, door gekoketteer en trucjes, zoals flauw vallen. De baron wordt smoorverliefd op Mirandolina. Dit is haar echter nog niet genoeg. Ze gaat zo ver dat ze de baron voor gek zet tegenover de overige gasten. De baron ontsteekt in woede en Mirandolina beseft dat dit soort spelletjes wel eens te ver zou kunnen gaan. Ze kondigt aan dat ze met Fabrizio gaat trouwen en verzoekt de graaf en de markies om naar een andere herberg te gaan. Carlo Goldoni schreef dit stuk in 1753. Het is één van de meest succesvolle en meest gespeelde stukken van deze toneelschrijver. Dit stuk is een satire op de aristocratie, zowel de al eeuwen bestaande aristocratie als de parvenu’s. Goldoni geldt op theatergebied als één van de wegbereiders voor de opkomende burgerklasse. De vele terzijdes, typerend voor Goldoni. werken vaak extra komisch en geven meer diepte aan het stuk.
– Bron: Toneelcentrale.nl