Een enthousiaste groep mensen start onder leiding van huisarts ‘Margriet’ een opvanghuis dat kinderen in nood een tijdelijk onderdak biedt, omdat ze anders op straat zouden belanden. Al snel komen de jongeren binnen met hun problemen. Het huis wordt een thuis, een plek waar je niet op je nek wordt gezeten, waar weinig regels zijn en het biedt een zekere veiligheid. Een thuis.
Een enthousiaste groep mensen start onder leiding van huisarts ‘Margriet’ een opvanghuis dat kinderen in nood een tijdelijk onderdak biedt, omdat ze anders op straat zouden belanden.
Klazien: Gewoon een huisje waar je kunt uithuilen en van daaruit weer verder gaan..”
Al snel komen de jongeren binnen met hun problemen. Het huis wordt een thuis, een plek waar je niet op je nek wordt gezeten, waar weinig regels zijn en het biedt een zekere veiligheid. Een thuis.
Niet alle stafleden en jongeren van het huis worden genoemd of zijn te zien in de voorstelling. Wie zien we wel?
De stafleden
Klazien: Een klusjesvrouw, zelf opgeroeid in kindertehuizen.
Elly: Heeft geen diploma’s maar een ervaren moeder.
Tymen: Socioloog, geen ervaring met kinderen.
Karin: Psycholoog en geen ervaring met jeugdgroepen.
Gerda: Kok, geen diploma’s maar veel ervaring met jongeren.
De bewoners
Gemma: Heeft in verschillende kindertehuizen gewoond. Ze heeft een grote mond, maar een hart van goud. Een Perzisch kleedje is haar grootste bezit.
Charrie: Weggelopen uit het laatste kindertehuis waar hij woonde. Hij stottert. Zijn vader blijkt een manége te hebben, dus zijn er paardrijlaarzen aangeschaft voor Charrie, zodat hij daar kan gaan werken als het beter met hem gaat.
Lenny: Haar moeder kon haar niet meer aan en liet haar opnemen in een psychiatrische inrichting. Haar oma heeft haar er uitgehaald en bij haar laten wonen, maar nu is oma verhuisd naar een bejaardenhuis en Lenny kon niet mee.
Klaasje: Heeft in verschillende pleeggezinnen gewoond. Zijn laatste pleegmoeder heeft hem mishandeld en een pakje shag laten eten. Heeft soms last van woede aanvallen.
Derek: Een homoseksuele jongen die geen thuis heeft. Is al jong aan de drank geweest en komt door zijn naïviteit in de problemen.
Ali: Weggelopen uit een kindertehuis. Ze past zich altijd makkelijk aan, maar heeft de neiging om te stelen. Wat ze steelt, geeft ze stiekem aan een ander.
Louis: Heeft geen thuis, gebruikt regelmatig drugs en heeft epilepsie. Hij heeft woede aanvallen en zou eigenlijk voor behandeling naar een psychiatrische inrichting moeten. Hij heeft een hekel aan dokters en aan gezag. Eigenlijk is hij te oud voor het opvanghuis, maar niemand stuurt hem weg.
Oma van Lenny: Ze vindt het verschrikkelijk dat ze Lenny geen thuis kan bieden, maar zoekt naar een oplossing.